HET GAAT OM DE TINT
Je kunt alle kleuren dragen: rood, groen, blauw, violet en geel. Om er op je mooist uit te zien gaat het er om dat je weet welke tint van deze kleuren in jou het beste naar voren haalt. Als kleurconsulent onderscheid ik drie aspecten:
- Allereerst het verschil tussen lichte en donkere kleuren. Om deze in te delen vergelijk ik kleuren met grijstonen. Iedere kleur is als een grijstoon te typeren, variërend van heel licht tot heel donker. Als ik de kleur rood als voorbeeld neem, dan heb je zeer licht rood (pastelroze) tot heel donker rood (bordeauxrood) en allerlei tinten rood daar tussen in. Op dezelfde manier kun je naar mensen kijken. Ook mensen kunnen licht zijn (Claudia Schiffer) of juist heel donker (George Clooney) of er ergens tussen in zitten wat hun haar- huid- en oogkleur betreft.
- Het tweede aspect waar ik op let is of een kleur helder of juist gedempt (mat) is. Heldere kleuren zijn de zuivere primaire kleuren (rood, geel, blauw) en de secondaire kleuren (groen, violet en oranje). Een kleur wordt matter/gedempter naarmate je meer moet mengen om tot de eindkleur te komen. Ook deze verdeling is eveneens op mensen van toepassing. Als er veel contrast in je gezicht zit – je hebt bijvoorbeeld blond haar en azuurblauwe ogen – dan staan heldere/intense kleuren je mooier dan gedempte kleuren. Ook sterk contrasterende kledingcombinaties doen het goed bij je (Sarah Harding). Heb je daarentegen weinig contrast in je uiterlijk – zoals bijvoorbeeld Meryl Streep en Jessica Parker – dan staan gedempte kleuren je fantastisch. Je hebt een veel zachtere uitstraling en je bent mooier in gedempte tinten en in ton-sur-ton combinaties.
- Het derde kleuraspect is de indeling naar warm of koel. We noemen een kleur warm als een kleur een gele ondertoon heeft. En een kleur koel als hij een blauwe ondertoon heeft. Zalmroze heeft een gele ondertoon, terwijl oudroze een blauwe ondertoon heeft. Smaragdgroen noemen we een koele en olijfgroen een warme kleur. Ook dit onderscheid in blauwe en gele ondertonen vind je terug in je haar-, huid- en oogkleur. Dit kleuraspect is het moeilijkste te zien. De ondertoon is alleen goed te zien bij daglicht en wanneer je warme of juist intens koele kleuren bij het gezicht houdt. Als je weinig gele ondertonen in je gezicht hebt en je draagt warme tinten dan vallen oneffenheden zoals rimpels, vlekjes, kringen onder de ogen en couperose meer op. Andersom werkt ook. Wanneer je wel de goede ondertoon draagt ontstaat er rust in het gezicht en zie je er meteen beter uit.
Als al deze aspecten zijn vastgesteld kun je worden ingedeeld naar één van de zes basiskleurtypes. Daarna wordt een verfijning aangebracht. Uiteindelijk word je ingedeeld in één van de 78 kleurtypes met elk hun eigen Personal Color Card.
Je ziet dat ik niet werk met de onderverdeling in lente-, zomer-, herfst- en wintertype. Het zogenaamde vierseizoenensysteem. Deze onderverdeling is in de jaren 70 in Amerika ontstaan, maar is naar huidige begrippen te beperkt.
Ontdek zelf je kleurtype in vier stappen.