De methode van analyseren

Het meest bekende kleurenanalyse-systeem is de vier-seizoenenmethode. Hierbij worden mensen onderverdeeld in vier kleurtypes: het lente-, de zomer-, herfst- en wintertype. De Zwitserse kunstenaar Johannes Itten ontdekte in de jaren ’40 dat ieder mens in de helft van de gevallen een kleur kiest die bij hem past. Deze theorie beschrijft hij in zijn boeken over kleurenleer. Gerrie Pinckney van de Fashion Academy bouwde dit gegeven in de jaren’70 uit tot een garderobeconcept. In een tijd dat alle vrouwen gekleed moesten gaan volgens de voor dat seizoen opgelegde kleuren was dat een openbaring en een prima methode het hoofd te bieden aan die modedictatuur.

Niet iedereen bleek echter te passen in één van de vier seizoenstypes. De persoonlijke kleuring van ieder mens is zo uniek dat het onmogelijk is de hele mensheid in te delen in slechts vier groepen. Carole Jackson paste het seizoenenconcept aan onder de naam Colour me Beautiful. Dit systeem werd in de jaren ’80 in Nederland bekend onder de naam Kies je Kleur. Doris Pooser (Always in style) en Judyth Halpin (First Impressions Cambridge) werkten het verder uit. Judyth Halpin heeft door samenwerking met vakgenoten, wetenschappelijk onderzoek en eigen research de opleiding Kleur en Image ontwikkeld. Zij heeft van de verschillende systemen het beste genomen en aangepast aan de Europese markt. Dit resulteerde in het First Impressions Kleursysteem. In 1995 is Regien Strategier in Engeland volgens dit systeem opgeleid en dat heeft geleid tot het 78ColorSystem. Dit is het systeem waar ik mee werk.

Alle genoemde systemen hebben de kleurenleer van Albert Munsell als basis.

Elke kleur heeft een aantal eigenschappen, de zogenaamde kleurkarakteristieken, te weten:

  • Warm
  • Koel
  • Helder
  • Gedempt
  • Licht
  • Diep

Als we de kleur rood als voorbeeld nemen, dan benoemen we een kleur als volgt:

    1. Een kleur is warm te noemen wanneer deze een gele ondertoon heeft, bijvoorbeeld tomaatrood.
    2. Een kleur is koel te noemen wanneer deze een blauwe ondertoon heeft, zoals frambozenrood.
    3. Een kleur is helder te noemen wanneer deze vol en verzadigd is, zoals de primaire kleur rood.
    4. Een kleur is gedempt te noemen wanneer deze vergrijsd is, een ‘poederlaagje’ heeft. Denk aan zachtrood.
    5. Een kleur is licht te noemen wanneer deze is vermengd met wit, zoals rozerood.
    6. Een kleur is diep te noemen wanneer deze is vermengd met zwart, zoals bordeauxrood.

De methode van analyseren - het 78ColorSystem

De methode van analyseren- het 78ColorSystem

Het gaat er bij een kleurenanalyse om welke tint rood (groen, paars, blauw, geel enz.) het beste bij je past.

In het  vierseizoenen-systeem worden de karakteristieken gekoppeld aan een seizoen:

  • Lente: warm – licht – helder (elke mogelijke volgorde)
  • Zomer: koel – licht – gedempt (elke mogelijke volgorde)
  • Herfst: warm – diep – gedempt (elke mogelijke volgorde)
  • Winter: koel – diep – helder (elke mogelijke volgorde)

Na een analyse kan blijken dat iemand niet ‘past’ in één seizoen. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als iemand het mooist is in heldere, koele en lichte kleuren. Of als licht, gedempt en warm de combinatie is die het best bij haar/hem past.

Dan heeft het 78ColorSystem wèl een kaart waarin deze karakteristieken zijn verwerkt. Er zijn 78 verschillende kaarten! En hiermee is het 78CS een zeer persoonlijk en verfijnd kleurenanalyse-systeem.

Lees ook Het gaat om de tint